Angst

ANGST

Honden hebben, net als veel andere zoogdieren, emoties. Onderzoeker Panksepp toonde aan dat zoogdieren (mensen zijn ook zoogdieren) vergelijkbare hersenen hebben, met dezelfde hersen centra die dezelfde neurotransmitters aansturen. En net als bij mensen, komen de meeste emoties voor in het dagelijks leven. Maar zodra een bepaalde emotie op het verkeerde moment of verkeerde intensiteit aanwezig is, kan het je dagelijks leven gaan belemmeren. Angst is hier een heel duidelijk voorbeeld.

Angst heeft als doel om gevaarlijke situaties te kunnen inschatten, uit de weg te gaan en te vermijden. Dit zorgt ervoor dat een dier langer in leven blijft. Angst is dus heel nuttig. Maar een hond in de mensenwereld kan angst ook op andere momenten ervaren. Dus wat is nu precies angst? En wat doet dit met de hond? Kunnen we het voorkomen? En als een hond last heeft van angst, wat moeten we dan doen? In dit artikel gaan we dit verder uitzoeken.

Angstreactie
Als we naar gedrag van een hond kijken, zijn er verschillende facetten belangrijk. Vroeger werd een “black-box” methode aangehouden. Een prikkel wordt opgemerkt door de hond, die door hem verwerkt wordt en een gedrag uitlokt. Dit gedrag zal een leerervaring brengen, waardoor de hond dit gedrag vaker (positief gevolg) of minder vaak (negatief gevolg) laten zien. Denk maar aan een hond die een kat ziet. De prikkel is de kat, intern wordt er een beslissing genomen waarna de hond achter de kat aan gaat. Als de kat wegrent, wordt de hond beloond; dit was immers een leuk spelletje.

Maar, met de huidige wetenschappelijke onderzoeken kunnen we verder kijken. Wat brengt de hond tot deze beslissing? En wat voor invloed heeft dit op het gedrag? En kunnen we dit gedrag verder specificeren?

Hierbij moeten we meer observeren en weten over de interne processen die hier een rol in spelen.

Het gedrag zelf (achter de kat aan rennen) kunnen we verder ontleden. Hierbij kijken we naar lichaamstaal (houding), stress signalen en context. Laat hij bij het zien van de kat een lage houding zien, een staart tussen de benen en verstijft hij? Dan kan het om angst gaan. En toch rent hij vervolgens op de kat af! Dit lijkt tegenstrijdig, maar hier komen ook eerdere leerervaringen om de hoek kijken. Als hij de kat weet weg te jagen, neemt zijn angst af. Succes! Maar als hij eerder geleerd heeft met een grote boog de kat te ontwijken, zal dit zijn eerste optie zijn om te doen. Kortom, zijn interne motivatie om bepaald gedrag te tonen zijn van vele factoren afhankelijk.

Gedragsfactoren
De motivatie van de hond om bepaald gedrag te vertonen is afhankelijk van bepaalde factoren. Enkele factoren zijn:

  • Genetisch; Een bepaalde eigenschap die door moeders en vaders is doorgegeven
  • Socialisatie; Als de hond geen socialisatie heeft gehad van een bepaalde prikkel, kan hier een ander gedrag gebruikt worden dan gewenst.
  • Medisch; Door bepaalde klachten, functies of ziektes kan bepaald gedrag beïnvloed worden.
  • Leerervaringen; De uitkomst van eerdere situaties mede bepalen de beslissing om bepaald gedrag te vertonen.

Tijd om even dieper in te gaan op angst, met name als emotie.

Neurobiologisch
Het brein is waar alle processen afgehandeld worden. Dit is dan ook wat vroeger bedoeld werd met “Black Box”. We wisten simpelweg niet wat in de hersenen gebeurde en hoe het dier dit vertaalde naar gedrag. Met vele wetenschappelijke onderzoeken hebben we beter inzicht gekregen in welke processen, stofjes en reacties het brein onderhevig is.

Het start allemaal met het waarnemen van een angstige prikkel. Dit kan zowel visueel, audio, reuk, tast of smaak zijn.

Na het waarnemen wordt deze prikkel verwerkt en worden processen in de hersenen gestart die alle reacties activeren die de hond nodig acht. Aan de hand van bovenstaande gedragsfactoren worden bepaalde reacties sterker, waarna uiteindelijk een bepaald gedrag vertoond wordt.

Deze processen worden gestart doordat het sympathisch zenuwstelsel geactiveerd wordt, waardoor adrenaline en noradrenaline aangemaakt worden. De hond is klaar voor actie. Hogere hartslag, ademhaling, trillen (spierspanning) en mogelijk urineren, lichamelijke reacties op adrenaline. Ook verandert de lichaamshouding. Door toenemende adrenaline, wordt de spierspanning verhoogt, waardoor de staart naar beneden getrokken wordt, lichaamshouding wordt kleiner gemaakt. Maar de hond kan ook gaan krabben, schudden, vergrootte pupillen hebben, bevriezen, schudden en/of borstelen. Evenals allerlei andere stress-signalen. Hoe hoger de angst oploopt, hoe meer stress-signalen te zien zijn, tot het punt waarop de hond (aan de hand van de gedragsfactoren) en de reactie laat zien?

Bovenstaande proces loopt zeer snel. Een tweede proces dat gestart wordt heeft iets meer tijd nodig. De Hypothalamus-hypofyse-bijnier-as (HPA-as). Hier wordt uiteindelijk cortisol uitgescheiden, het stresshormoon. Hoge langdurige stress zorgt ervoor dat “onnodige” functies uitgeschakeld worden, waaronder het leervermogen. Dit is nuttig, aangezien de hond (of elk dier) niet moet leren om tijdens angst ook nog de high-five te moeten uitvoeren.

Waar adrenaline zeer snel weer afgebroken wordt, duurt de afbraak van cortisol meestal 48-72 uur. Hier is rust dan een belangrijke factor die helpt met het verlagen van de cortisol.

Dit verklaart ook waarom honden na een lange dag, of pas bij de zoveelste hardloper reageert. Adrenaline is al afgebroken, maar cortisol heeft het dier juist al die tijd kunnen opbouwen. Deze “stacking” van stress heeft dus als gevolg dat honden sneller reageren wanneer er een prikkel aangeboden wordt. Hun hersenen zitten simpelweg vol.

Omdat angst ook de kans op overleven vergroot, treedt ook “Single Event Learning” op. Hiermee leren ze meteen om de volgende keer dat gevaarlijke roofdier te vermijden. Maar dit treedt dus ook wel eens op in irrationele angst-situaties (startende motor, onbekende persoon, wapperende vlag, etc). Hierdoor kunnen ze angsten vrij snel ontwikkelen voor gewone dingen.

Begeleiding
Nu we weten dat angst begint bij de hersenen, is het duidelijker waarom bepaalde technieken wel of geen nut hebben om je hond hier doorheen te helpen.

Negeren: Negeren van angst heeft geen toegevoegde waarde, aangezien hiermee niet de adrenaline en cortisol verminderen. Tevens blijft de prikkel die angst opwekt in de buurt, waardoor langdurige stress plaats kan vinden.

Belonen: De meest afgeraden tactiek is belonen of optillen. Echter, aangezien leervermogens in stressvolle situaties steeds minder werken, worden adrenaline en cortisol niet beïnvloed door runderlong of andere voertjes. Het is geen bewuste handeling van de hond, daarom is steun geven, belonen en/of optillen juist niet verkeerd. Let wel, verlaat de situatie zo snel mogelijk, zodat je op een grotere afstand de hond ander gedrag kan aanbieden (b.v. snuffelen), zodat hij zelf leert de situatie aan te kunnen. Hierdoor wordt hij niet compleet afhankelijk van jou tijdens angstige situaties.

Wanneer de situatie nog enigszins handelbaar is (b.v. afstand groot genoeg), kan dit zorgen dat er een positieve link gelegd wordt.

Straffen: Wanneer een hond angstig is en uiteindelijk een gedrag heeft ingezet (bijvoorbeeld agressie), dan gaan veel mensen hun hond corrigeren. Echter, het leervermogen is beperkt, waardoor dit minimaal effect heeft. Daarnaast is het ook een extra stress-prikkel die je toevoegt aan een al beladen situatie. Hiermee bereik je dus eerder het tegenovergestelde: de hond kan ook een negatieve link met jou maken!

Vermijden: Door angstige situaties te vermijden, wordt de hond minder blootgesteld aan stress. Zijn reacties zullen meer gemaakt worden aan de hand van leerervaringen en wat het meeste oplevert. Als de hond leert om naar jou te kijken, zal hij dit vaker doen (dit levert immers iets op). Als de stress/angst beperkt blijft, is het nog steeds mogelijk om dit kijken te gebruiken, hierdoor krijgt de hond een nieuwe optie. Zo worden weer nieuwe leerervaringen opgebouwd, wat de overwegingen in stressvolle situaties positief kunnen beïnvloeden.

Hulpmiddelen: Er zijn ook bepaalde supplementen en hulpmiddelen die kunnen helpen bij angst. Deze hebben een positief effect op de hormonen en neurotransmitters, waardoor ze voor minder stress zorgen in bepaalde situaties. Bedenk alleen dat dit een hulpmiddel is, niet de oplossing!

Denk hierbij aan bijvoorbeeld Zylkene, Adaptil of PUUR Tranquil. Raadpleeg altijd een erkende gedragstherapeut voor optimale resultaten. Er kan ook gedacht worden gedragsmedicatie. Ook hier kunnen we je bij helpen, in overleg met de dierenarts.

Voorbeelden van angst

  • geluiden
  • (onbekende) mensen
  • honden en andere dieren
  • vuurwerk
  • alleen zijn
  • vreemde voorwerpen

Er zijn verschillende soorten angsten, waarvan sommige zelfs als fobie geclassificeerd kunnen worden. Honden die pijn ervaren bij aanraking kunnen angstig worden voor handen. Een trage schildklier bijvoorbeeld verandert de hormoon huishouding, waardoor de hond makkelijker voor agressie kan gaan. Zo wordt een andere hormoon, serotonine, beïnvloed. Lage serotonine waarde heeft een negatieve invloed op de agressie, waardoor de hond sneller agressie inzet.

Kortom, elke gedragsfactor heeft invloed op welke angst zich kan ontwikkelen.

Met name situaties die niet voorspelbaar zijn geven een angstig gevoel bij honden. Hoe meer ze controle over een situatie hebben, hoe makkelijker ze met die situatie kunnen omgaan.

Hoe dan ook, mocht je hond last hebben van bepaalde angsten, neem dan zo spoedig mogelijk contact op. Dan kunnen we samen het beste traject inzetten om je hond zijn angst een plek te geven.

In samenwerking met Hondenschool Van Stal


Bronnen:
https://www.researchgate.net/publication/8037834_Physiological_reactions_to_fear_provocation_in_dogs/link/09e41506d475f6e5c0000000/download
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC6748563/pdf/pone.0222581.pdf
Day, J.C., Koehl, M., Deroche, V., Le Moal, M., Maccari, S. (1998). Prenatal stress enhances stress and corticotropin-releasing factor-induced stimulation of hippocampal acetylcholine release in adult rats. Journal of Neuroscience, 18(5), 1886-1892.
Dietz, L., Arnold, A.K., Goerlich-Jansson, V.C., & Vinke, C.M. (2018). The importance of early life experiences for the development of behavioural disorders in domestic dogs. Behaviour, 155(2-3), 83-114.
Gazzano, A., Mariti, C., Notari, L., Sighieri, C., & McBride, E.A. (2008). Effects of early gentling and early environment on emotional development of puppies. Applied Animal Behaviour Science, 110(3-4), 294-304.
Bassett, L., & Buchanan-Smith, H.M. (2007). Effects of predictability on the welfare of captive animals. Applied Animal Behaviour Science, 102(3-4), 223-245.